Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [23]Daarna sprak ik tot Zedekia, den koning van Juda, naar al deze woorden, zeggende: Brengt uw halzen onder het juk des konings van Babel, en dient hem en zijn volk, zo zult gij [24]leven. 23. Te weten, ten tijde van den koning Zedekia; vergelijk boven vs.1, en onder hfdst.35 vs.1, met de aantekening. 24. Dat is, levend blijven; alzo vs.17.